Gepubliceerd op 22-11-2018

Pestvogel

betekenis & definitie

Pestvogel m. (-s), zekere vogel ter grootte van een spreeuw (ampelis garrula), roodachtig grijs, met een kuifje op den kop en roode streepjes op de vleugelveeren, hier zelden en alleen in den winter verschijnende; in de M. E. beschouwd als een voorbode der pest; hij wordt ook beemer, wijnstaart, zijdestaart, sneeuwvogél, zwartemantel en in Groningen lakvogel geheeten.

< >