Pestvogel m. (-s), zekere vogel ter grootte van een spreeuw (ampelis garrula), roodachtig grijs, met een kuifje op den kop en roode streepjes op de vleugelveeren, hier zelden en alleen in den winter verschijnende; in de M. E. beschouwd als een voorbode der pest; hij wordt ook beemer, wijnstaart, zijdestaart, sneeuwvogél, zwartemantel en in Groningen lakvogel geheeten.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk