Pelikaan - m. (...kanen), zekere zwemvogel (pelecanus), tot de familie der Roeipootigen behoorende; zij hebben lange snavels, waarvan de onderkaak uit twee buigbare zijden en een vliezigen zak bestaat, waarin de gevangen visch kan bewaard worden: de gewone pelikaan of kropgans (P. onocrotalus) is grooter dan een zwaan en heeft roodachtig witte veeren; de gekuifde pelikaan (P. crispus) heeft gekroesde nek- en schedelveeren; zwarte pelikaan, zeeraaf;
— de pelikaan is het zinnebeeld der zelfopofferende liefde (volgens de oude fabel zou de pelikaan zijn jongen met zijn bloed voeden, waartoe hij zich de borst openpikt);
— (tandm.) kromme tang om tanden te trekken;
— vroeger eene soort van geschut;
— distilleerkolf met twee handsvaten.
PELIKAANTJE, o. (-s).