Opflikkeren (flikkerde op, is opgeflikkerd), flikkerende opstijgen, weder opvlammen : het vuur flikkerde hoog op;
— (ook fig.) iem. opflikkeren, hem opvroolijken, opwekken;
— (plat) hij kan opflikkeren, naar den duivel loopen. OPFLIKKERING, v. (-en), eene laatste opflikkering van het levensvonkje.