Oorgebrek o. (-en), een gebrek, eene kwaal aan de ooren;
...GERUISCH, o. oorsuizing;
...GEZWEL, o. (-len), gezwel aan of in het oor;
...GIER, m. (-en), zekere soort van gier, naar zijne ooren aldus genoemd (vultur auricularis);
...HANGER, m. (-s), een sieraad dat men in de ooren hangt, oorbel;
...HEELKUNDE, v. de wetenschap die zich de kennis en de genezing der oorziekte ten doel stelt;
...HEELKUNDIG, bn. de oorheelkunde betreffende; oorheélkundige instrumenten, bij de oorheelkunde in gebruik; een oorheélkundige, een oorarts;
...IJZER, o. (-s), hoofdijzer;
...KLEP, v. (-pen), klep aan een hoofddeksel die het oor bedekt, oorlap;
...KLIER, v. (-en), de klieren die in de gehoorgang hare plaats hebben en het oorsmeer afscheiden; oorspeekselklier;
...KNOP, m. (-pen),
...KNOPJE, o. (-s), sieraad min of meer den vorm van een knop hebbende dat men in de ooren draagt.