(onderschreef, heeft onderschreven), onderteekenen, zijn naam of zijne handteekening onder iets zetten : het was uwe hand, die het vonnis onderschreef;
— (fig.) erkennen, goedvinden, zich vereenigen met: het spreekt van zélf, dat ik alles onderschrijf, wat gij te zijnen behoeve bepaald hebt;
— zijn eigen vonnis onderschrijven, met woord of daad zichzelven veroordeelen. ONDERSCHRIJVING, v. (-en).