Gepubliceerd op 01-11-2018

Onderrichten

betekenis & definitie

(onderrichtte, heeft onderricht), iem. leeren wat hij noodig heeft, zoodat hij eene zaak leert verstaan of behandelen : een knaap onderrichten in het lezen, in het schrijven, in het rekenen; jongelieden onderrichten in het schermen, in het paardrijden enz.; iem. omtrent een bepaald punt inlichten: en zij te voren onderricht zijnde van hare moeder, zeide: „geef mij hier in een schotel het hoofd van Johannes Den Dooper” (Matth. 14 : 8); deze brief-zal u hieromtrent ten volle onderrichten; onderweg was ik vriéndelijk door hem onderricht geworden over (omtrent) het doel van onzen tocht; wél (goed, beter), genoeg, kwalijk, slecht enz. onderricht zijn (van, omtrent of over iets), al of niet goed ingelicht, op de hoogte zijn;

— zich laten onderrichten, zich omtrent iets laten inlichten, zich door een ander de noodige inlichting en kennis laten geven; iem. inlichten omtrent voorvallen, plannen of bedoelingen, zoodat hij in staat is zijne handelingen daarnaar in te richten: het geheim lekte uit, en de bevelhebber werd onderricht van ’t geen er gesmeed was; hij zal spoedig genoeg van alles onderricht zijn.

< >