v. het onderhoorig zijn aan een persoon of aan eene macht; ondergeschiktheid, afhankelijkheid, onderdanigheid; de staat van iem. die onder het gezag of onder de bevelen van een ander geplaatst is;
— (...heden), de onderhoorigheden eener plaats, de gronden, buurtschappen enz., die onder het rechtsgebied van eene plaats behooren, die er onder gelegen zijn: Atjeh en Onderhoorigheden.