m. (-en), (heelk.) het onderste verband eener wonde, waar het verdere verband overheen gelegd wordt;
— (weverij) de band, waarmede men de roven of strengen garen onderbindt, om te voorkomen dat zij in de war raken;
— (geweerm.) de benedenste der drie banden die den loop van een geweer aan de lade bevestigen;
— (bouwk.) eene lagere rollaag, die als een band om het metselwerk heen loopt.