bn. bw. niet denkbaar : het is ondenkbaar dat er menschen op de maan wonen; zich in de lucht te verheffen met vliegmachines scheen vroeger ondenkbaar; (scherts.) alle denkbare en ondenkbare dingen, allerlei dingen van alle mogelijke soorten, tot zelfs de vreemdste en ongehoordste, waarvan men zich nauwelijks een denkbeeld kan vormen ; ondenkbaar snel was hij terug, verbazend snel;
— bw. van hoeveelheid of intensiteit, verbazend, bijzonder: het zal mij een ondenkbaar groot genoegen zijn; vooral in de uitdrukking ondenkbaar veel: hij is ondenkbaar veel aan haar verplicht. ONDENKBAARHEID, v.