Omvergooien (gooide omver, heeft omvergegooid), met geweld omverwerpen, met zekere onbesuisdheid doen vallen: daar heeft me die woeste jongen de lamp omvergegooid;
— (fig.) in duigen doen vallen, verijdelen: iemands plannen omvergooien; de regeering, het ministerie omvergooien, doen vallen.