(omstraalde, heeft omstraald), aan alle kanten bestralen, als met een krans van stralen omgeven: ik zou rijk zijn, de glans van het goud moest mij omstralen; in zijne opgewondenheid scheen het hem, dat een lichtkrans de biddende maagd omstraalde; het hoofd omstraald van hemelluister, daalt Mozes van 't gebergte neer; die avondzon, die, duikend aan de kimmen, met vollen glans het torenkruis omstraalt; (fig.) van iets dat voorgesteld wordt als stralen schietende en luister verspreidende : onvergankelijke eer omstraalt zijn zilvren haren. OMSTRALING, v. het omstralen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk