Gepubliceerd op 01-11-2018

Omstralen

betekenis & definitie

(omstraalde, heeft omstraald), aan alle kanten bestralen, als met een krans van stralen omgeven: ik zou rijk zijn, de glans van het goud moest mij omstralen; in zijne opgewondenheid scheen het hem, dat een lichtkrans de biddende maagd omstraalde; het hoofd omstraald van hemelluister, daalt Mozes van 't gebergte neer; die avondzon, die, duikend aan de kimmen, met vollen glans het torenkruis omstraalt; (fig.) van iets dat voorgesteld wordt als stralen schietende en luister verspreidende : onvergankelijke eer omstraalt zijn zilvren haren. OMSTRALING, v. het omstralen.

< >