Gepubliceerd op 01-11-2018

Omsmijten

betekenis & definitie

(smeet om, heeft omgesmeten), naar alle kanten in ‘t ronde smijten en verspreiden : die slordige kinderen hebben hun kleeren weer op alle stoelen en op den grond omgesmeten;

— met geweld omwerpen : pas op, smijt de lamp niet om; door een rukwind werd hij met de ladder omgesmeten;
— (dicht.) verwoesten, vernielen : 't altaar is omgesmeten, de dienaar Gods gedood;
— (soheepst.) het roer omsmijten, omgooien, het vlug omwenden;
— een schip omsmijten, het vlug naar de andere zijde wenden, over den anderen boeg laten liggen;
— (plat) zijn gat omsmijten, (eig.) zijn achterste vlug omdraaien, (fig.) van partij veranderen;
— (plat) den boel omsmijten, eene miskraam laten opwekken;
— om het lijf smijten, haastig en in drift zonder zorg omslaan : de meid was woedend en smeet haar meesteres de sjaal om;
— zich omsmijten, zich met eene krachtige beweging op de andere zijde draaien: minstens tienmaal in ’t kwartier smeet hij zich om op zijn leger;
— met iets omsmijten, er op eene ruwe wijze mede omgaan, door het her- en derwaarts te smijten.

< >