Gepubliceerd op 01-11-2018

Omslachtig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st), (van pers.) veel omhaal en drukte hebbende, hetzij door in hunne handelingen met woelige beslommering of bereddering te werk te gaan, hetzij door in hun spreken en schrijven wijdloopig allerlei zaken te pas te brengen : men kan niets met hem geworden: in alles is hij even omslachtig en langzaam; hij is altijd vreeselijk omslachtig in zijne verhalen;

— (van handelingen en redeneeringen) met veel omslag, veel drukte of omhaal gepaard gaande, en daardoor lastig en hinderlijk, of wel wijdloopig, breedvoerig: hei omslachtig onderzoek schrikte hem af; de middelen waren te omslachtig; die bewerking is veel te omslachtig;
— (van de wijze, waarop iets gedaan of gezegd wordt, den aard eener handeling of redeneering, den weg dien men er bij inslaat, enz.) met veel omslag, veel drukte of omhaal gepaard gaande, en daardoor lastig of wijdloopig : men kon den vrede verkrijgen door onder handeling, maar die weg is altijd omslachtig en langzaam;
— een grooten omslag of omvang hebbende, omvangrijk, veel ruimte innemende, of wel, veel nasleep van woelige beslommering medebrengende : alles daar in huis was groot, ontzagwekkend en omslachtig; waartoe dienen toch die lange volzinnen, door welke ieder terstond hem ziet wat er onder het omslachtige kleed verstoken zit;
—, bw. (van wijze) : met veel drukte en bereddering, inz. in huishoudelijke zaken : hij doet alles zoo omslachtig, dat ik er mijn geduld bij verlies;
— met veel omhaal van woorden, wijdloopig : iets omslachtig vertellen. OMSLACHTIGHEID, v. groote breedvoerigheid, veel omhaal van woorden.

< >