(omschutte, heeft omschut), met een schut omsluiten, van de omliggende ruimte afscheiden door het aanbrengen van een schut: sedert hij het terrein heeft laten omschutten, is voor het publiek het mooie gezicht geheel benomen;
— (fig.)
iem. of iets als een schut of schutting omgeven, aan alle kanten beschutten: eene rij van heuvelen omschutte het liefelijke dal voor de gure vlagen. OMSCHUTTING, v. het omschutten;
— (mv. -en), schutting, omheining: het vee werd binnen de omschutting geplaatst. OMSCHUTTINKJE, o. (-s).