Gepubliceerd op 01-11-2018

Omhoepelen

betekenis & definitie

omhoepelen, (hoepelde om, heeft en is omgehoepeld), in de rondte hoepelen, om iets heen hoepelen ; zij hebben viermaal den singel omgehoepeld; toen zij de heele stad waren omgehoepeld, konden ze haast niet meer;

— her- en derwaarts hoepelen : daar er geen school was, hebben de jongens den heelen middag omgehoepeld;
— omstooten, doen vallen door er den hoepel tegen aan te drijven ; ze hoepelden eenige bloempotten om;
— (omhoepelde, heeft omhoepeld), met een of meer hoepels omsluiten : een vat omhoepelen.

< >