Gepubliceerd op 27-09-2018

Nakijken

betekenis & definitie

Nakijken (keek na, heeft nagekeken), kijken naar iem. of iets, die of dat heengaat: zoo lang zij kon, keek zij den vertrekkende na; kijk den jongen eens even na, of hij geen verkeerde straat neemt;

— de menschen op straat zullen je nakijken, zoo gek doe je, ben je gekleed, enz.;
— hij mocht nakijken, hij kreeg er niets van;
— nazien, overzien, herzien, onderzoeken: als gij uw opstel afhebt, moet gij het nog eens goed nakijken; ik meen het zeker te weten, maar zal het thuis nog eens op mijn gemak nakijken. NAKIJKING, v. het nakijken, herziening, onderzoeking.

< >