Nachtjak o. (-ken),
...JAPON, v. (-nen), jak dat, japon die aangetrokken wordt bij het naar bed gaan;
...KAARS, v. (-en), zeer dunne kaars die men ’s nachts in het slaapvertrek brandt; (spr.) dat gaat uit als eene nachtkaars, zacht wegsterven, ophouden;
— (plantk.) toorts, zie aldaar;
...KAPEL, v. (-len), nachtvlinder;
...KASTJE, o. (-s), klein kastje voor het bed, ook tot berging van den nachtspiegel;
...KEVER, m. (-s), zeker insect;
...KIJKER, m. (-s), kleine kijker die ‘s nachts op de schepen wordt gebruikt;
...KLEED, o. nachtgewaad;
...KOSTUUM, o. (-s);
...KOT, o. (-ten), (Zuidn.) nachtkroe;
...KRAB, v. (-ben), krab, die men zich des nachts in den slaap geeft;
...KROEG, v. (-en), kroeg die ’s nachts open is;
...KROEGER, m. (-s), (w. g.) iem. die den nacht in de nachthuizen doorbrengt;
...KUS, v. (-sen), nachtzoen;
...KWARTIER, o. (-en), zoodanig kwartier, waar een soldaat één nacht of hoogstens twee nachten en een dag rust, om daarna den marsch weder te vervolgen; (ook) logies;
...LAMP, v. (-en),
...LAMPJE, o. (-s), lamp (lampje), die (dat) gedurende den nacht brandt;
...LEGER, o. (-s), nachtverblijf; slaapplaats;
...LICHT, o. (-en), licht dat ‘s nachts brandt;
...LICHTJE, o. (-s);
...LIJFJE, o. (-s), eene soort van keurslijf, dat bij nacht gedragen wordt;
...LIJST, v. (-en), in een logement de lijst waarop de personen vermeld staan die er logeeren;
...LOGIES, o.;
...LOOPER, m.,
...LOOPSTER, v. (-s), lichtmis; gemeen vrouwspersoon;
...LUCHT, v. de koele lucht gedurende den nacht.