Ministerieel bn. ambtshalve; van een minister uitgaande: eene ministerieele aanschrijving, beschikking;
— op een minister of een ministerie betrekking hebbende: de ministerieele verantwoordelijkheid; eene ministerieele portefeuille, een ministerspost; ministerieele crisis, ministernood, wanneer de ministers hun ontslag hebben aangeboden en hunne opvolgers nog niet benoemd zijn; de ministerieele partij; de ministerieele pers.