Menschenkenner m. (-s), die door de ervaring de menschen kent;
...KENNIS, v. duidelijk inzicht in het karakter der menschen: veel menschenkennis hebben, ze dadelijk doorzien; zijn menschenkennis liet hem in den steek, hij had zich in dien persoon vergist;
...KIND, o. (-eren, -ers), mensch; (gemeenz.) gij zijt toch een raar menschenkind, een vreemd mensch; (als uitroep van verwondering) wel menschenkinderen, wat heb ik gehoord!;
...KRACHT, v. kracht van een mensch: met meer dan menschenkracht, met bovenmenschelijke inspanning;
...LEEFTIJD, o. de duur van een menschenleven: er is een menschenleeftijd mee gemoeid;
...LEVEN, o. (-s), het leven van den mensch : bij dien brand zijn twee menschenlevens te betreuren; een uur van liefde is een menschenleven waard;
— het menschelijk bestaan;
...LIEFDE,
...MIN, v. liefde tot de menschen, liefde tot den naaste; philanthropie;
...LOF, m. de lof der menschen: ongevoelig voor menschenlof;
...LUCHT, v. onaangename onfrissche lucht op eene plaats waar veel menschen bijeenzijn en men niet genoeg ventileert;
...MASSA, v. (-’s), drom van menschen;
...MINNAAR, m. (-s), die het geluk zijns naasten tracht te bevorderen; philanthroop;
...MOORD, m. het vermoorden van een mensch;
...MOORDENAAR, m. (-s),
...MOORDER, m. (-s), die menschen doodt;
...OFFER, o. (-s), offer dat uit menschen bestaat;
...PAAR, o. (...paren), een bijeenhoorend tweetal menschen, man en vrouw; het eerste menschenpaar, Adam en Eva;
...PLICHT, m. (-en), menschelijke plicht.