LEERJAAR, o. (...jaren), jaren, die een leerjongen bij zijn meester, een leerling op school doorbrengt; dat maatje is in zijn tweede leerjaar,
— hij is nog in zijne leerjaren, hij gaat nog school;
— algemeen gevoelt men de behoefte aan een zevende leerjaar;
...JONGEN, m. (-s), leergast;
— (fig.) gij zijt nog maar een leerjongen, gij zijt nog onervaren;
...KAMER, v. (-s), kamer waarin onderwijs gegeven wordt;
— (gew.) catechisatiekamer;
— kamer voor de kinderen des huizes, waar zij onderricht ontvangen, hun huiswerk maken of hun lessen leeren.