Gepubliceerd op 19-09-2018

Kwijnen

betekenis & definitie

KWIJNEN, (kwijnde, heeft gekwijnd), lusteloos zijn, verminderen van krachten (ten gevolge van ziekte;

langzaam uitteren; eene kwijnende gezondheid; verwelken, slap hangen dat boompje kwijnt; groeit niet, bezit geen levenskracht; de bloemen kwijnen van de droogte;
— (fig.) verflauwen, verzwakken: eene kwijnende genegenheid, vriendschap; ’t gesprek begon, te kwijnen; de markt is kwijnend, er is weinig omzet in een of ander artikel: de handel kwijnt, is niet levendig. KWIJNING, v. het kwijnen.

< >