KORAALGEZANG, o. (-en), de eenvoudige, verheven, langzame, gebonden melodieën, naar welke de geestelijke liederen bij den openbaren godsdienst in de christenkerken worden gezongen; in de R.-K. de officieele, liturgische kerkzang, door paus Gregorius vastgesteld en daarom ook Gregoriaansche zang geheeten;
— ten tijde der hervorming voor de Protestantsche kerk gewijzigd door Luther en anderen.