KOND, bn. (alleen in) kond doen, kond maken, bekend maken, verkondigen een iegelijk zij kond; kond en kenlijk zij allen lieden.
KONDE(H), m. (-s), (Ind.) het op ’t achterhoofd in een wrong vereenigd haar, die in een lus van het haar zelf hangt of door haarspelden wordt saamgehouden het zware haar tot een kondé gedraaid; een kransje melatti in den kondé.