KAPELAAN, m. (-s, ...lanen), (R.-K.) geestelijke, onder den pastoor eener parochie werkzaam : in ons land zijn bijna 1300 kapelaans;
— geestelijke, verbonden aan eene kapel;
— geestelijke, die de huiselijke godsdienstoefeningen leidt;
— zekere visch, de dwergbolk (gadus minutus);
— eene soort van zalmvisch (mallotus villosus) die in ontzaglijke hoeveelheid de Noordelijke Ijszee bewoont.