INCARNATIE, v. (godg.) vleesch-, menschwording, het aannemen van een menschelijk lichaam door een hooger wezen, inz. de menschwording (het aannemen eener menschelijke natuur) van J. C., den Zoon Gods, en in de Indische godenleer de tien gedaanten van dieren en menschen, die Vischnoe, heeft aangenomen;
— hij is de incarnatie van de gierigheid, de gierigheid is als ’t ware in hem belichaamd.