HUISDEUR, v. (-en), voordeur van het huis;
...DIEF, m. (...dieven), bediende die zijne meesters besteelt;
...DIER, o. (-ren), tam dier ter wille van het nut of de gezelligheid door den mensch gehouden en verzorgd; de hond behoort tot de nuttige huisdieren;
...DIEVERIJ, v. (-en), kleine diefstal door bedienden gepleegd;
...DOKTER, m. (-s), de geneesheer die bij voorkomende ongesteldheden in het gezin wordt geraadpleegd;
...DROP, m. de afwatering van het dak van een huis, ozendrop : het recht van huisdrop, van afwatering op het erf van den buurman;
...DUIF, v. (...duiven), tamme duif (columba domestica); (fig.) gij zijt net zoo'n huisduif, gij blijft altijd thuis, komt nooit uit;
...DUIVEL, m. huisplaag;
...EEND, v. (-en), tamme eend (anas domestica)’,
...EIGENAAR, m. (-s).