HOORNVOGEL, m. (-s), (nat. hist.) neushoornvogel;
...WAND, m. (ontl.) de harde wand van hoorn om den hoef;
...WEEFSEL, o. (nat. hist.) het weefsel waaruit de nagels, de hoeven en horens, het schildpad, het balein, het haar, de wol, de vederen enz. bestaan;
...WERK, o. (-en), (vest.) een werk, bestaande uit een eenvoudig gebastioneerd front, dat door twee lange vleugels afgesloten is;
...WIER, o. (plantk.) soort van wier: het geknotte, het bladvormige hoornwier; (nat. hist.) eene soort van poliep;
...ZILVER, o. hoornerts;
...ZOOM, m. hoornkroon;
...ZWIJN, o. (-en), hoorn varken.