GELT, bn. (van vrouwelijk vee) onbevrucht, gust, vaar: een geit varken:
— (jag.) ook van hinden, moerhazen enz. die te oud zijn om jongen voort te brengen; gew. ook van visch ter aanduiding van het mannetje, en van de manlijke hennepplant of gelling; vgl. GELD (2de art.).