GANZEGAT, o. (-ten), (gew.) iem. met een dik achterste en een waggelenden gang; een domme, vergeetachtige vrouw; (oneig.) (in de studententaal) een student in zijn eerste jaar, die wel reeds ontgroend is, maar nog niet het recht heeft groenen te plagen: wat verbeeldt zich dat ganzegat wel!
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk