Gepubliceerd op 02-09-2018

Duiken

betekenis & definitie

DUIKEN, (dook, heeft en is gedoken), zich met eene benedenwaartsche beweging in iets verbergen, in iets hullen; hij is onder de wol gedoken; zij zaten gedoken in duffel en bont;

— in gedoken houding. neergehurkt, gebukt;
— achter de krant gedoken zitten;
— hij duikt wat, loopt wat voorover;
— onder water duiken, zwemmende onderduiken;
— naar een voorwerp duiken, het duikende zoeken;
— (fig.) zwichten, de minste zijn;
— (kaartsp.) eene lagere kaart spelen om den slag niet te halen;
— iem. duiken, met het hoofd tegen de borst van den tegenstander drukken en hem achteroverwerpen. DUIKING, v. (-en), het duiken; (sterrenk.) verlaging van de kim, door het innemen van een hooger standpunt.

< >