CRIMINEEL, bn. bw. schuldig aan een misdrijf, wegens een misdrijf vervolgd of veroordeeld;
— crimineel recht, strafrecht; eene crimineele zaak, eene strafzaak:
— crimineele anthropologie, wetenschappelijk onderzoek betreffende de lichamelijke en geestelijke kenmerken van den misdadiger;
— crimineele sociologie, wetenschappelijk onderzoek der misdaad, als maatschappelijk verschijnsel en van de middelen te harer bestrijding;
— in ergerlijke mate: hij vloekt crimineel; ’t is crimineel koud, vreeselijk koud; het is crimineel, het is ongehoord; vreeselijk het is crimineel zooveel schulden als hij in dien korten tijd gemaakt heeft;
— (gew.) hij is crimineel, hij is crimineel zat, dronken, door en door dronken.