Gepubliceerd op 01-09-2018

Buitenwacht

betekenis & definitie

BUITENWACHT, v. (-en), voorpost, -wacht;

— (zegsw.) hij kreeg de buitenwacht, hij moest de deur uit;
iemand de buitenwacht geven, hem de deur uitzetten;
— hij heeft het van de buitenwacht, vernomen van hen die niet rechtstreeks bij de zaak betrokken zijn;
...WAND, m. (-en);
...WATER, o. (-en), water, in onmiddellijke gemeenschap met de zee.

< >