Het begrip bras heeft 4 verschillende betekenissen:
1. bras - BRAS, m. (-sen), (zeew.) loopend touwwerk om eene ra in een horizontaal vlak te draaien of naar den wind te zetten: groote brassen; looze brassen; een bras omhalen, vastmaken (bijleggen); brassen aanhalen, zie AANHALEN.
2. bras - BRAS, m. (gew.) tuig, nietigheden, beuzelingen;
— verzameling van voorwerpen van weinig waarde: daar hebt gij den ganschen bras, den ganschen winkel, het heele boeltje;
— (fig.) 't is een vuile bras, een walglijk persoon;
— (fig.) den bras (of brui) geven van iets, er genoeg van hebben, het zat zijn.
3. bras - BRAS, m. (Zuidn.) nat of vochtig voedsel voor huisdieren, inz. voor koeien en varkens; vaak een gekookt of gebroeid mengsel van kaf, aardappels, rapen, knollen, boonen enz.;
— slecht, walgelijk, onrein eten.
4. bras - BRAS, v. (Ind.) gepelde, ongekookte rijst.