Gepubliceerd op 01-09-2018

Boschgeus

betekenis & definitie

BOSCHGEUS, m. (...geuzen), (hist.) schimpnaam voor de benden Onroomschen, die om Alva’s vervolging te ontwijken, in de bosschen gevlucht waren, en vandaar uit, vermengd met allerlei geboefte, het platteland afliepen, kloosters en kerken. plunderden, geestelijken mishandelden enz.

< >