Gepubliceerd op 01-09-2018

Bolster

betekenis & definitie

BOLSTER, m. (-s), buitenste groene bast of schil van noten, kastanjes enz.;

— (spr.) de ruwe bolster moet er nog af, hij is nog niet genoegzaam beschaafd, wereldwijs;
— de meestal waardelooze omhulsels van graan-, peul- en andere vruchten schil, peul, kaf;
peluw met kaf gevuld;
— (Z. A.) peluw; bed en bolster, bed met toebehooren;
— (veend.) het grauwe of slechte hooge veen, meest bonk geheeten.

< >