BOEKMAN BOEKENMAN, BOEKJESMAN, m. (-nen, ...lieden,
...lui), (w. g.) iem. die alleen voor de wetenschap leeft, altijd met zijn neus in de boeken zit;
— al te goed boekman, zelden een kloek man; (veroud.) boekman is geen goed doekman, groote geleerden zijn zelden goede echtgenooten en huisvaders.