BIJZAKKEN, (zakte bij, is bijgezakt), zakkende tot iets naderen;
— (opgeworpen aarde) tot op zekere hoogte laten zakken;
— hij is kwaad, maar zal wel weer bijzakken, zijne kwaadheid vergeten, weer goed worden;
— (scheepst.) de bezaansgaffel is bijgezakt, doorgezakt.