Gepubliceerd op 01-09-2018

Bibit

betekenis & definitie

BIBIT, v. (-s), (Ind.) de jonge zaailingen van rijst, suikerriet, tabak, enz. die worden uitgepoot; bij suikerriet ook de afgesneden stukken van den halm, waarin zich de oogen voor de nieuwe uitspuitsels bevinden;

— (fig.) opkweeksel:
—AANPLANTING, (-en);
—ZIEKTE, v.

< >