Gepubliceerd op 01-09-2018

Besmetten

betekenis & definitie

BESMETTEN, (besmette, heeft besmet), bezoedelen, hemoisen wie met pek omgaat, wordt er mee besmet;

— besmetten met, smetstof mededeeien;
— (fig.) zijn adem besmet, zijn omgang werkt ten hoogste nadeelig. BESMETTING, v. (-en), bemorsing; het overbrengen eener ziekte van den een op den ander; (ook) de besmettende bacteriën het gevaar voor besmetting is nu geweken; ratten brengen de besmetting over; een haard, een brandpunt van besmetting;
— zelf besmetting, onanie. BESMETTER, m. (-s). BESMETSTER, v. (-s).

< >