Gepubliceerd op 01-09-2018

Beschamen

betekenis & definitie

BESCHAMEN, (beschaamde, heeft beschaamd), , iem. tot schaamte brengen, hem verlegen maken zijne edelmoedigheid heeft mij beschaamd;

laat je door hem niet beschamen, niet overtreffen (waardoor je hem als je meerdere erkennen moet);
— eene grievende teleurstelling berokkenen, (sterker dan teleurstellen) beschaam mijne hoop niet;
vernederen God beschaamt den hoogmoedige. BESCHAMING, v.

< >