BASTAARD, m. (-en, -s), ook BASTERD, m. (-s), een niet uit een wettig huwelijk geboren kind;
— tot bastaard maken, onterven;
— (bij uitbr.) de vrucht van dieren die tot verschillende, doch aan elkander verwante soorten behooren; de muilezel en het muildier zijn bastaarden (afstammelingen van ezel of ezelin en paard);
— bastaardplanten, zie aldaar;
— iets dat van de gewone soort afwijkt, eene mindere soort, tusschensoort (vooral in den handel), zie de samenstellingen;
— een oneigenlijke wissel.