AFKNEVELEN, (knevelde af, heeft afgekneveld), tem. eenige bezitting af knevelen, ze hem door onbillijke vorderingen of langs slinksche wegen op onwettige wijze afdwingen, ze hem afpersen door knevelarij ;
— af gekneveld geld, door knevelarij verkregen. AFKNEVELAAR, m. (-s). AFKNEVELING, v. (-en).