ACHTERUITGAAN, (ging achteruit, is achteruitgegaan), achterwaarts gaan; (fig.) verminderen in welvaart, in gezondheid, in zedelijke waarde, in ontwikkeling enz. (van pers.); verminderen in welstand, bloei, hoedanigheid, kracht of hoeveelheid (van zaken). In fig. bet. ook onpers. gebruikt: het gaai met hem achteruit; het ging met den zieke sterk achteruit.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk