Aanzeggen - (zeide aan, zegde aan, heeft aangezegd en aangezeid), (veroud.) bekend maken in 't algemeen; min of meer plechtig mondeling bekendmaken, aankondigen: iemands overlijden (laten) aanzeggen; den dood aanzeggen, (aan een gevangene), hem mededeelen dat hij op een bepaalden tijd de doodstraf zal ondergaan; - de wacht aanzeggen (aan een schutter), dat hij de wacht moet betrekken;
- den oorlog aanzeggen (aan eene mogendheid) verklaren; bevelen gelasten: aanzeggen dat de honden alleen gemuilband op straat mogen loopen; - iem. gerechtelijk aanzeggen, vanwege het gerecht mededeelen; iets van iemand zeggen: men zou het hem niet aanzeggen.