Gepubliceerd op 14-11-2017

aanwassen

betekenis & definitie

Aanwassen - (wies aan, is aangewassen), door wassen of groeien grooter worden of vermeerderen, toenemen; (fig.) zich uitbreiden; in het bijzonder van land; - aanwassen tot iets, door wassen of toenemen iets worden: de beek wies tot een stroom aan; aan iets vastgroeien: de long was aangewassen, had zich aan de ribben vastgehecht, (oneig.) de koe was aangewassen, de longen der koe; - aangewassen vet, het tusschen het vleesch ingegroeide vet; - de schors is weder aangewassen, weder aan den boom opnieuw gegroeid. AANWASSING, v. (-en).

< >