Gepubliceerd op 14-11-2017

aanstappen

betekenis & definitie

Aanstappen - (stapte aan, heeft en is aangestapt), met vaste, gelijkmatige schreden naderen; sneller loopen, met spoed voorstappen; - op een huis, iem. aanstappen, zijne schreden daarheen richten; - bij iem. aanstappen, aangaan, bezoeken; zekeren afstand snel voortstappende afleggen: ik kan dien weg in een uur aanstappen. AANSTAPPER, m. (-s). AANSTAPSTER, v. (-s).

< >