Gepubliceerd op 14-11-2017

aanpraten

betekenis & definitie

Aanpraten - (praatte aan; heeft aangepraat), door praten opdringen, doen koopen; - hij heeft mij dit aangepraat, hij praatte zoo lang, totdat ik het nemen moest; - wat wilt gij mij dat aanpraten! op de mouw spelden; voortgaan met praten: praat maar aan! praat maar voort (ik luister er toch niet naar). AANPRATING, v.

< >