Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zwenken

betekenis & definitie

(zwenkte, heeft en is gezwenkt),

1. zwaaien : het vaandel zwenken ;
2. van richting, inz. van bewegingsrichting veranderen, afslaan, of doen veranderen, wenden : naar rechts zwenken ; een paard, met een wagen zwenken ; het schip heeft zich op zijn anker gezwenkt; —wendingen uitvoeren : zij wendt zich..., zij zwenkt, als ten dans gereed (H. de Vries);
3. (w. g.) wankelen, heen en weer gaan : de vogel zwenkt op de ijzren stang (Staring);
4. (oneig.) van gedrag, partij, handelwijze enz. veranderen.

< >