m.,
1. de zondeval van Adam, het vallen in zonde door het eten van de verboden vrucht;
2. de zondeval der engelen, hun opstand tegen God onder Lucifer en daarop gevolgde nederwerping in de hel;
3. (bij uitbr.) daad waardoor men idt een staat van onschuld tot schuld vervalt: volgens Marx is de opkomst van het kapitalisme een soort van sociale zondeval.