Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zieltje

betekenis & definitie

o. (-s),

1. ziel van een klein wezen, ofwel waarover men met vertedering spreekt : het zieltje van een kind ; haar onbedorven zieltje ;
2. ziel met betr. tot het hiernamaals, in familiaar gebruik : de zieltjes in het. vagevuur : straks kwam de lust bij hem boven, om Satan een paar van zijn zieltjes te ontroven (Tollens) ;
3. als aanduiding van een persoon : een zieltje winnen, iem. tot zijn godsdienst of partij weten over te halen ; — een zieltje zonder zorg, iem. die zich de wereldse zorgen in ’t geheel niet aantrekt ;
4. (Zuidn.) kindje ;
5.vliesje in de haring.

< >